Een tijdelijke invulling is geen plezant folieke om de site op te leuken in functie van een vlotte verkoop van wat vastgoed.

Elke loods die verdwijnt, is een kaalslag voor Gent

Column  
Peter Vanden Abeele, stadsbouwmeester  
12 Mei 2022

Peter Vanden Abeele is lid van de programmaraad van het Architectuur Platform Gent. Hij schreef een stuk in De Standaard over de Arsenaalsite in zijn thuisstad Gent.

In twee maanden tijd woedde er al twee keer een brand op de Arsenaalsite in Gent, gelukkig zonder slacht­offers. Maar twee keer raakte daarbij een historisch waardevolle loods ­beschadigd. Loodsen die smeekten om een nieuw leven. Op bevel van de brandweer werd woensdag het ­gebouw waar de laatste brand woedde, gesloopt. Wie de brand veroorzaakte, maakt deel uit van een onderzoek en niet van deze tekst. De vraag is welke stappen we nu moeten zetten om een verder verval van deze strategische en waardevolle site te voor­komen. En welke stappen al gezet hadden moeten worden. Er is al te veel tijd en waardevol patrimonium ver­loren gegaan.

Het begin van het probleem ligt in de keuze van de NMBS om de tijdelijke invulling en de verkoop van de site los te koppelen. Er werden twee procedures opgestart, twee verschillende partijen haalden elk een project binnen. Maar sinds de NMBS het terrein verliet in 2018, ligt de site er verlaten bij. Een tijdelijke invulling is er nog steeds niet, de afsluiting is zo lek als een zeef, zonder beheer of bewaking.

Enthousiaste plannen

Al ruim twee jaar staat een coalitie van Gentse cultuurmakers, buurt­organisaties en pionierende onder­nemers klaar om hun intrek te nemen op de site. Er zijn plannen voor urban sportfuncties, een stadsbrouwerij, kleinschalige maakbedrijven, een buurtloods, een mix van culturele ­invullingen en meer. De stedelijke diensten ondersteunen de tijdelijke invullingen. Er wordt sterk ingezet op een breed draagvlak in de buurt. ­Eigenlijk wacht zowat de hele stad op de start. Maar de invullers mogen van de twee partijen het terrein niet op. Vandaag zijn al twee cruciale loodsen, een voor de buurtorganisaties en een voor de cultuurorganisaties, vernield. Elke dag verwaarlozing brengt een waardevolle en noodzakelijke tijdelijk invulling verder in gevaar. Met ­elke brand smelt het draagvlak voor een tijdelijke invulling en verdampt een mogelijke waardevolle her­bestemming.

Het gaat om een 12 hectare grote site in Gentbrugge, uniek door haar schaal, strategische ligging én haar waardevolle patrimonium van oude spoorwerkplaatsen. Het is een site die ruimte kan bieden aan de vele noden van diverse organisaties en onder­nemers. Gent heeft deze site nodig. Daarom heeft de stad een visie uit­gewerkt waarbij het unieke erfgoed herbestemd kan worden in functie van de stedelijke economie, culturele functies en buurtvoorzieningen. Tussen de loodsen willen we inzetten op stedelijke groenruimtes en een deel van de site kan ontwikkeld worden voor kantoren en betaalbaar wonen. Die visie omschrijft helder dat de loodsen behouden moeten blijven en een passende herbestemming krijgen. Ze worden heel uitdrukkelijk ­geweerd als mogelijke locatie voor nieuwbouw. Van elke loods die vandaag vernield raakt, aanvaarden we het verdwijnen niet. Ik ijver ervoor dat elk werkhuis herbouwd zal worden en dat we dat in het ruimtelijke uitvoeringsplan verankeren. Brand of vandalisme kunnen niet de basis worden van enige vorm van tabula rasa of ­gemakzuchtige vastgoedontwikkeling. De vernielingen maken de ontwikkeling later moeilijker, niet makkelijker voor de grondeigenaar. Dit is een helder appel aan hen om het ­beheer van de site echt op te nemen. Onze steden kreunen vandaag onder ruimtedruk en betaalbaarheid, en het is ondenkbaar om opnieuw te ver­vallen in een bedoelde of onbedoelde strategie van speculatieve leegstand zoals die in de jaren 70 en 80 van de ­vorige eeuw te wild om zich heen greep in onze binnensteden. Daarom is de tijdelijke invulling zo belangrijk. Die is geen plezant folieke om de site op te leuken in functie van een vlotte verkoop van wat vastgoed. Ze is een wezenlijk onderdeel van een langzame stedelijke ontwikkeling, waarbij beheer van waardevol erfgoed, draagvlak voor herbestemming, opnemen van dwingende ruimtenoden en innovatieve ontwikkeling samenkomen. Een tijdelijke invulling reikt veel verder dan een paar jaar feest op Arsenaal. Het gaat om zorg dragen voor wat we hebben, om goed huisvaderschap, om het verleden koesteren, om het uitbouwen van een breed draagvlak voor elke toekomstige ontwikkeling en mogelijk zelfs al het vinden van definitieve kopers en gebruikers. Ik roep de partijen op om te luisteren naar de signalen uit Gent: ze moeten meer zorg dragen voor dit stuk van onze stad. Wie aan gebiedsontwikkeling wil doen, moet zich langdurig en ten volle engageren. Want we ontwikkelen de stad niet raprap. Zo’n opgave vraagt een aanpak op korte (tijdelijke invullingen) én lange termijn (her­bestemming van erfgoed). Een ­betrokkenheid vanaf nu én voor een paar decennia. Een oprecht engagement en geen hit-and-runstrategie. Wie een stad wil bouwen, moet opstaan en de handen uit de mouwen steken.